Vanaf 23 november 2022 zal een attestattest verplicht zijn bij de verkoop van een pand met bouwjaar 2000 of ouder. Vanaf 2032 moet elke eigenaar van een pand dat gebouwd is voor 2001 beschikken over een asbestattest. Het bepalen van het exacte bouwjaar van de constructie is bijgevolg uiterst belangrijk. Alle constructies of delen van constructies die gebouwd zijn na 2000 worden uitgesloten van inspectie en opgenomen in een ‘uitsluitingsfiche’. Vraag is hoe het correcte bouwjaar van een pand precies bepaald wordt?
Afbakening toegankelijke constructie met risicobouwjaar (TCR)
Verplichting
De verplichting voor een asbestattest geldt voor elke Toegankelijke Constructie met Risicobouwjaar:
- waarvan de grondoppervlakte of de som van de grondoppervlaktes van de verschillende TCR’s in een bepaald inspectiegebied groter is of gelijk aan 20 m²;
- waarvan de grondoppervlakte kleiner is dan 20 m² maar waarbij de TCR deel uitmaakt van een grotere constructie met grondoppervlakte groter of gelijk aan 20 m².
Een TCR kan een woning zijn maar ook een bedrijfsgebouw, kantoorgebouw of enig ander type gebouw.
Bouwjaar bepalen
Het bepalen van het correcte bouwjaar van een pand begint met het nakijken van het referentiebouwjaar vermeld op de kadastrale legger. Deze legger primeert op alle andere informatiebronnen. Indien dit referentiebouwjaar niet gekend is bij het kadaster, komen 3 categorieën documenten in aanmerking voor het bepalen van het exacte bouwjaar van een pand:
- 1° documenten na oplevering van de werken (+ 0 jaar)
- 2° documenten tijdens de uitvoering van de werken (+ 1 jaar)
- 3° documenten voor de uitvoering van de werken (+ 2 of + 3 jaar)
Bij gebrek aan informatie op het kadaster en bij het ontbreken van andere bewijsdocumenten voor het bepalen van het bouwjaar, wordt de toegankelijke constructie als een constructie met risicobouwjaar beschouwd.
De bewijslast van het aantonen dat een constructie recenter is dan 2000 ligt bij de eigenaar.
Inspectiegebied
Per inspectiegebied kan er maar 1 asbestattest worden opgemaakt. Een inspectiegebied kan maar bestaan uit:
- constructies en niet-constructies van éénzelfde eigenaar en aanpalend
- 1 wooneenheid
- 1 inspectielocatie
Wanneer een eigendom bestaat uit een constructie en niet-constructie op verschillende percelen die niet aanpalend zijn, dan worden deze beschouwd als afzonderlijke inspectiegebieden.
Gebouwen kunnen onderverdeeld zijn in gebouweenheden. Indien die een residentieel karakter hebben, zijn het wooneenheden. Het gemeenschappelijk deel van een gebouw is ook een gebouweenheid.